8 Vragen over onderzoek VU naar afname subsidie goede doelen

Vandaag publiceerde Rene Bekkers, bijzonder hoogleraar aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit,  de resultaten van een onderzoek naar het effect van wegvallende subsidies op de particuliere fondsenwerving van goede doelen. 

Belangwekkend, want hij toont aan dat het zogenaamde 'waterbed-effect', waar door de politiek veelvuldig op gespeculeerd wordt, in de praktijk niet zo voor de hand liggend is. 

Maar deze interessante bevinding roept bij mij ook weer een heel serie vragen op...

Laat ik voor de volledigheid eerst even de informatiebron waarover ik beschik benoemen. Dat is dit artikel van Bekkers: Afname subsidies voor goededoelenorganisaties maakt fondsenwerving moeilijker

De feitelijke bevinding, gebaseerd op de gegevens van goede doelen in de periode 2005-2010, dat de inkomsten uit particuliere fondsenwerving daalden nadat de subsidie wegviel, zal ongetwijfeld kloppen.

Maar de conclusie dat de twee waarneming - wegvallen subsidie en lagere inkomsten uit particuliere fondsenwerving in het daaropvolgende jaar -  sluitend bewijs vormen voor het niet bestaan van het 'waterbed-effect' is me wat kort door de bocht en roept een serie aanvullende vragen op:
  1. Wanneer een subsidie wegvalt, zeker als het een substantieel onderdeel van het jaarinkomen van een organisatie is, heeft dit op korte termijn invloed op de bedrijfsvoering. Overheadkosten (denk aan huisvestingskosten, maar ook aan afvloeiingsregelingen voor het aan de subsidie verbonden personeel e.d.) vallen niet van de één op de andere dag weg. Te verwachten valt dat er daardoor, tenminste tijdelijk, minder middelen beschikbaar zijn om bijvoorbeeld te investeren in fondsenwerving en communicatie. Ik zou allereerst willen weten of we ook een tijdelijke procentuele verhoging van de overheadkosten zien. Want dat zou aan kunnen tonen dat het lastig, zo niet bijna onmogelijk, is om de omslag meteen te maken. En dat kan betekenen dat het 'waterbed-effect' er wel degelijk kan zijn, alleen veel meer tijd vergt. 
  2. Een organisatie die voor een substantieel deel afhankelijk is van subsidie-inkomsten heeft vaak een wat andere organisatiecultuur dan een organisatie die volledig op inkomsten uit particuliere fondsenwerving drijft. De organisatie zal dus ook een cultuuromslag moeten maken, iets wat over het algemeen ook de nodige tijd vergt.
  3. Het zou goed zijn geweest om te kijken of het effect gerelateerd is aan het belang van de subsidie voor het totale inkomen van de organisatie. Is het zo dat organisaties die meer afhankelijk zijn ook een sterkere daling ondervinden? 
  4. De onderzochte periode (2005-2010) was een economisch zeer turbulente periode. Organisaties die door wegvallende subsidies toch al in een lastig pakket zaten moesten zich tegelijkertijd ook nog eens aanpassen aan die veranderende marktomstandigheden. Een grote opgaaf die veel, soms te veel, vraagt van de spankracht van de (achterblijvende) medewerkers.
  5. Ook is het onduidelijk of een wegvallende subsidie, waarmee de overheid feitelijk zegt dat haar bijdrage minder belangrijk/succesvol was, door het publiek ook niet als zodanig geïnterpreteerd wordt, waardoor de gedupeerde organisatie ook in de particuliere fondsenwerving communicatief op een extra achterstand wordt gezet.
  6. Veel subsidies die inmiddels weggevallen zijn, gingen naar sectoren die ook in de publieke opinie ter discussie stonden, waardoor de druk op de politiek om hierop te bezuinigen toenam. Denk maar eens aan ontwikkelingssamenwerking en de kunst en cultuursector. Is het dan wel logisch om te veronderstellen dat de particuliere geldgever het subsidieverlies, nota bene toegejuicht door een groot deel van de Nederlanders, zal compenseren?
  7. Wat uit dit onderzoek ook niet kan blijken is het substitutie-effect dat ontstaat doordat andere, om wat voor reden dan ook effectievere, organisaties in het ontstane gat springen. Het politiek betoogde waterbed effect gaat immers niet om compensatie van de activiteiten door de subsidie-verliezende organisatie, maar om compensatie van de wegvallende activiteit gefinancierd door particulieren. Dat kan dus ook via een andere organisatie zijn.
  8. En dan is er nog het effect van de vele extra toetreders op de fondsenwervende markt in de afgelopen jaren. De wegvallende subsidies drijven veel extra organisaties, groot en klein, naar de particulieren en bedrijven, maar in dat marktsegment dreigt nu wel overbevissing. Is er geen natuurlijk plafond voor de groei van de totale omvang van de particuliere fondsenwerving?
Laat ik voorop stellen dat ik blij ben met het onderzoek van Bekkers. Het helpt alleen al om de mythe te ontkrachten dat de omslag van subsidiefinanciering naar particuliere fondsenwerving geruisloos en frictieloos is.

Juist daarom verdient dit onderwerp aandacht en onderzoek verdieping. Wat is oorzaak en wat is gevolg, hoeveel tijd kost een dergelijke omslag? Handelt de particulier, zelf ook slachtoffer van een economische crisis, wel zoals de overheid verwacht? Of is er stimulering, bijvoorbeeld door aanvullende fiscale maatregelen, nodig om die extra fondsenwerving te stimuleren?

We moeten nog veel leren. Vooral blijven onderzoeken dus!  



Fundraiser Online op Facebook?
Op mijn Facebook pagina vind je nog veel meer interessante informatie voor fondsenwervers!

Follow Me on Facebook

Volg Fundraiser Online ook op Twitter
Follow FundraiserOnl on Twitter

2 opmerkingen:

  1. Dag Walter,

    Dank voor je uitstekende bijdrage! Je benoemt 8 vragen die stuk voor stuk de moeite van het uitzoeken waard zijn. We hebben bij NWO een subsidie-aanvraag ingediend voor onderzoek naar het waterbed-effect. Als we die krijgen kunnen we veel van de vragen gaan beantwoorden. Als we die niet krijgen wordt het liefdewerk oud papier vrees ik. Of iemand anders moet in het gat springen...!
    Groet,
    René Bekkers

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi kritisch vraagstuk. Als marketeer ben ik ook erg sceptisch over het zogenoemde waterbedeffect binnen de goede doelen branche na de bezuinigings maatregelen. Ik ben zelf van mening dat die aderlating juist weer heel veel kansen biedt en de goede doelen juist creatief leert om te gaan met hun mediabudget. Samenwerkingen tussen marketingureaus en goede doelen schoten als paddenstoelen uit de grond sindsdien en de charities varen er goed bij.

    BeantwoordenVerwijderen