Rapport CBF over toezichtstelsel goede doelen

Poeh, poeh, het is gelukt! Ik heb me er doorheen geworsteld.

Eerder deze maand verscheen het Conceptrapport 'Naar een nieuw stelsel voor toezicht en kwaliteitsverbetering in de filantropische sector' van het CBF. 

Ja, zo onleesbaar als de titel is het document inhoudelijk ook. Wat een jargon! En wat een creativiteit in woordgebruik. Had iemand ooit wel eens van een 'moresprudentieplatform' gehoord?

Maar goed, laten we vooral naar de inhoud kijken. Gaan we hiermee de goede kant op of niet?

Grote ommezwaai CBF

Voor het CBF markeert dit rapport een serieuze cultuurverandering. Die was nodig en wordt ook echt gemaakt. Daarvoor niets dan hulde.

Daarnaast wijkt het resultaat fundamenteel af van de visie van de Commissie De Jong en is het in ieder geval al wat beter onderbouwd. Sommige elementen van die onderbouwing kan en zal ik niet onderschrijven, maar er is in ieder geval een veel betere poging gedaan om de belangen van de diverse stakeholders evenwichtig aan de orde te laten komen.

Zo vind ik het onderbouwde onderscheid tussen 'publieksvertrouwen' en 'donateursvertrouwen' een heel waardevolle toevoeging, evenals de scheiding tussen normering en toezicht.  

Beter advies?

De hamvraag is natuurlijk of het advies dat er nu ligt een verbetering is. Het lijkt er wel op:

In de eerste plaats kan dit advies op meer draagvlak rekenen, zowel in de sector als daarbuiten. Dat is op zich al een grote verbetering.  

De tweede grote stap (terug) ten opzichte van het advies van De Jong c.s. is de focus op zelfregulering. Die is absoluut noodzakelijk en wordt ook breed onderschreven. De sector is het zowaar eindelijk ergens over eens.

Een derde verbetering is de primaire focus op 'laagdrempelige toegankelijkheid'. De 'basisnorm' waaraan voldaan dient te worden.

Een vierde verbetering zit wat mij betreft in het verbeteren van de focus op 'impact', dat deel van de organisatie waar uiteindelijk het meeste geld doorheen gaat en waar tot op heden nauwelijks toezicht op is geweest.

Zwakkere punten

Maar daarmee is nog niet alles benoemd. Er zijn wat mij betreft ook wel zwakkere punten in het advies te vinden:

Zo vind ik de positie van de vermogensfondsen in dit rapport ronduit onduidelijk. Natuurlijk zijn ze stakeholder in de discussie, maar anderzijds willen ze zich nergens aan committeren, bang als ze zijn om door de overheid 'misbruikt' te worden. Het gevolg is 'wel meepraten' maar 'voor ons verandert er niets'.

Triest, maar naar mijn ervaring wel een goede afspiegeling van de dagelijkse realiteit, is de reactie van de gemeenten, die zichzelf ronduit een brevet van onvermogen geven. 'Als wij maar niets hoeven te doen', dan is het goed! Geen tijd, geen geld, geen aandacht...druk, druk, druk. De lokale overheid die zichzelf dus diskwalificeert als stakeholder!

Wat ook nog altijd onduidelijk is, is de verhouding tussen 'ANBI'-toezicht en het voorgestelde toezichtskader van het CBF. Op deze wijze kunnen er toch twee normen ontstaan. Hierover zal overleg met de overheid meer duidelijkheid moeten verschaffen.

Pijnpunten

En dan zijn er tot slot ook nog wel wat echte pijnpunten.

In de eerste plaats is dit de 'bottomline', het ingrijpen bij geconstateerde en/of vermeende wantoestanden.

Procesmatig heeft het CBF dit in de huidige situatie niet transparant ingevuld. Dat moet echt anders, wil het bijdragen aan vertrouwen in het instituut én de sector. Kortom, de transparantie in het handelen van de toezichthouder zelf moet ook sterk verbeteren, waaronder duidelijke afspraken over openheid van beroepsprocedures bij besluitvorming en de wijze waarop de toezichthouder zelf haar publiekscommunicatie bedrijft!

Een tweede element is de 'ontduiking aan direct toezicht' door de opbrengsten buiten het Nederlandse toezicht te besteden. Dit zien we bijvoorbeeld bij internationale organisaties die alleen in Nederland gevestigd zijn om middelen te vergaren, maar hun bestedingen gecentraliseerd buiten Nederland laten plaatsvinden, waardoor de zeggenschap over de bestedingen ook buiten Nederland ligt. Hierdoor blijven kosten boekhoudkundig buiten het zicht van het CBF en is er een praktisch onvermogen om impact helder inzichtelijk te maken. 

Een derde element van zorg is wat mij betreft 'de onafhankelijkheid van het normeringsorgaan'. Ik begrijp best dat alle stakeholders betrokken willen zijn, bevreesd als zij zijn dat hun belang ondergesneeuwd raakt, maar er zijn wel serieuze risico's verbonden aan een dergelijke wijze van samenstellen. Wie mag zich bijvoorbeeld vertegenwoordiger noemen van 'de donateurs/het algemeen publiek'?

En dan is er nog een 'vergeten groep', die nota bene wel in het CBF rapport benoemd wordt, maar waarop vooralsnog geen toezicht plaatsvindt. Dit zijn de zogenaamde (online) 'intermediaire platformen', die een steeds grotere rol van betekenis gaan spelen. Wordt het eens geen tijd om ook hen aan toezicht te onderwerpen, aangezien zij wel waarneembaar invloed hebben op het publieksvertrouwen in onze sector? Of dempen we die put pas als het kalf verdronken is? 

Conclusie 

Alles overwegende gaat dit advies absoluut de goede kant op. Maar nog altijd zijn er een aantal issues die aandacht en aanscherping vragen. We zijn er nog niet.

Het is nu in de eerste plaats afwachten wat de overheid met dit rapport gaat doen. Daarnaast zitten er nog altijd veel valkuilen in vraagstukken als 'concrete invulling', 'financierbaarheid van het stelsel' en niet in de laatste plaats '(onderlinge) onafhankelijkheid van de diverse organen'.

Ik blijf het met veel interesse volgen.




Heb je Fundraiser Online al bezocht op Facebook?
Op mijn Facebook pagina vind je nog veel meer interessante informatie voor fondsenwervers!

Follow Me on Facebook

Volg Fundraiser Online ook op Twitter
Follow FundraiserOnl on Twitter

1 opmerking:

  1. En wat vind je van het 'schitteren door afwezigheid' van (de rol van) het onderwijs in dit stuk, waar wel wordt ingezet op kwaliteit in de sector?

    BeantwoordenVerwijderen